top of page
t_high.png

Tot bij de Wolk van Wandelstok 


In een boomhut staat een oude Technics Hifi muziektoren. Twee jongens dansen op een oud nummer van Johnny Rivers, dat ze voor de eerste keer in hun jonge leven horen.


In deze boomhut zijn ze gelukkig. Altijd. Het is hun geliefde omhulsel van oud sprokkelhout waarin ze zich veilig wanen. Want als ze straks weer van die houten ladder afdalen, betreden ze de wereld van hun ouders en dat is momenteel geen aangename wereld. 

 

“Mijn vader en moeder praten alleen nog maar over Trump," zegt Julian. “Die van mij ook. Alles is Trump. Trump hier, Trump daar. Van in de vroege ochtend tot in de late avond. Het gaat over niks anders dan over hem. Alsof ze betoverd zijn of zo," zegt Olivier.

 

Olivier is twaalf jaar. Zijn favoriete koekjes zijn zandkoekjes uit de Delhaize en zijn haar is donkerblond. Olivier heeft een lange waslijst aan hobby's, maar het testen van hoe lang het kan duren voordat de Mentos kauwgom zijn smaak helemaal heeft verloren, dat is zijn lievelingsbezigheid. Hij heeft de sterkste kaken van zijn klas.

 

Julian is dertien jaar. Zijn favoriete koekjes zijn Alfajores uit de Jumbo en zijn haar is rossig, bijna rood. Julian heeft geen hobby's. Wel heeft hij een geestelijk gehandicapte broer die Bram heet. Bram is volgens Julian de enige persoon ter wereld die nog sterkere kaken heeft dan zijn vriend Olivier.

 

"Mijn moeder vraagt niet eens meer hoe het op school gaat. Wat best focking klote is aangezien ik voor het eerst in mijn leven een goed rapport kon halen," klaagt Julian. “Weet je wat het is? Mijn ouders zijn hun vertrouwen in de mensen helemaal verloren. Niemand vertrouwen ze nog. Ze zijn ook gaan haten. Wat natuurlijk mag, maar ik weet niet of ik heel veel aan hun mensenhaat heb. Volgens onze leraar moet ik nog zo’n tachtig jaar op deze planeet rondlopen, weet je wel? Tachtig jaar, dat is onmenselijk lang. En ik ben niet alleen. Helemaal niet zelfs. Ik word omringd door miljarden mensen. Miljarden mensen die ik mijn vertrouwen moet gunnen," zegt Olivier.

 

"En ik begrijp m’n ouders angst hoor, maar angst is ook gewoon maar een verstikkend dekentje waaronder we onszelf van tijd tot tijd in verschuilen." “Mijn vader kan de schoonheid niet meer zien. Dat vind ik zo verschrikkelijk. Niet in mij, niet in ons moeder, niet in Bram. En nergens ook. Hij ziet het nergens. En als je de schoonheid niet meer kunt zien, heb je straks, als het echt mis loopt, niets meer om voor te vechten," zegt Julian, terwijl hij Johnny Rivers een stuk harder zet. “Misschien moeten we onze ouders helpen? Heb jij nog plaats op je telefoon? Dan maken we foto's van alle dingen die wij geweldig vinden. En dan sturen we al deze foto's naar onze ouders."

 

"Maar dan moeten we onze boomhut verlaten?" “Het is niet anders, Olivier.” Eenmaal beneden maken ze foto's van alle dingen die hun ziel laat dansen. Een oude schoen in een boom. Een zwangere vrouw met een suikerwafel. Een hond met een geelblauw jasje aan. Een affiche van de Verloure Moondagstoet. Twee oude bomen die tegen elkaar aanleunen. Een vrouw op de Steenweg met grote borsten. De oude voetbaltribune aan de kant van het spoor. De poten van twee tegen elkaar schreeuwende eksters. Een wolk in de vorm van een wandelstok.

 

Ze sturen de foto's meteen door naar hun ouders. De beelden stapelen zich op in de galerij. Beeld op beeld. Hoger en hoger. De twee jongens bouwen een hoge toren van alledaagse schoonheid. Hoger en hoger. Een wolkenkrabber tot bij de wolk van wandelstok. De lelijke Trump Tower daar beneden verdwijnt langzaam uit het zicht.

 

foto: Debby Termonia

 
 
 

Comments


bottom of page