
Zeven pronte buurplaneten
netjes naar de zon gelijnd
doemen feest’lijk aangezeten
boven ‘t kille westereind
Nachtvorst blijft het land regeren
geflankeerd door rijp en rijm
wind noch zon doet het tij keren
dauwijs glimt bij maneschijn
Aardvocht laat zich niet verdampen
akkers zuchten waterrijk
grondwater blijft ’t veld aanklampen
en bevoorraadt plas en slijk
Wroetend onder mulle hopen
raakt de mol hulploos verzopen
Prachtig verwoord gedicht... 👍