De wereld volgens Tony De Voeger: Ik pak mijn jas en ik ben weg
- Tony De Voeger
- 13 mrt
- 3 minuten om te lezen

De vrouw woont in een oud huisje op de Middenlaan. Ik loop langs twee tuinkabouters die in haar voortuin staan en druk op de bel. “Goedemorgen,” zegt ze met een trillende stem.
De vrouw lijkt verschrikt. “U hoeft niet bang te zijn,” zeg ik. “Nee, dat is het niet. Ik ben niet bang Tony. Er belt gewoon niet zo vaak meer iemand aan. Ik was al vergeten hoe mijn deurbel klonk.”
In haar living staat een bed waarvan de groene CM sticker de afkomst verraadt. Ze zegt dat haar slaapkamer normaal boven is, maar dat ze de trap niet meer opkomt. Op haar aanrecht staat een abrikozentaart in een plastic doos. In het midden van de doos zit een oranje stickertje waarop staat; 30% korting. “Je vraagt je vast af waarom je hier bent. Waarom ik je gebeld heb. Ik moet je wat vertellen, niemand weet dit maar ik heb niet heel lang meer te leven en jij mag mijn boeken hebben.”
Heel eventjes overvalt me dit vreselijke nieuws, maar ik probeer mijn verslagenheid te verbergen. “Hoe lang heeft u nog?” “Dat weet geen mens. De dokters spreken van maanden, maar wie zal het zeggen. Dokter zijn niet zo slim hoor. De mensen denken dat. Dokters, die gokken maar wat. Alleen de kanker weet wanneer mijn kaarsje zal doven.”
“Je ziet er wel nog goed uit.” “Awel, dat vind ik nu ook. Toen ik vroeger verkouden was of de griep had, zag ik er zieker uit dan nu. Heb je weleens een huis verkocht? Ik heel vaak. Dit is m’n zesde huis. En op de dagen dat er dan mensen kwamen kijken, ruimde ik het huis altijd netjes op. Zo netjes was mijn huis nog nooit geweest. Ik maakte het dus extra mooi, zodat het makkelijker werd om er vanaf te komen. Volgens mij is mijn lichaam dit ook aan het doen. Er staan opeens verse bloemen op de keukentafel en er liggen nieuwe kussentjes op de zetel. En ik ruik wierook. Jij ook? Kun je het ruiken? Ik denk dat ik binnenkort weer kijkers heb.”
Ze loopt naar haar boekenkast toe en wrijft liefdevol over de middelste plank. “Dit is alles wat ik heb. Wat er over is. Deze boekenkast is mijn leven. Ik heb een paar katten gehad. Zelfs een hond. En ik heb op de lotto gespeeld, maar nooit iets gewonnen. Maar ik heb vooral heel veel gelezen. Reizen heb ik ook niet gedaan. Ik had geen auto en reed met m’n fiets.” De vrouw kijkt rond in haar huisje, en lacht. “Ik ben nooit verder dan Corswarem gekomen. Je zou kunnen denken dat ik te weinig uit het leven heb gehaald, maar ik heb nergens spijt van. Natuurlijk had ik ook wel een gezin gewild, maar ik ben nooit een man tegengekomen die interessanter was dan een goed boek. Echt niet. En ik heb het geprobeerd. Maar zelfs de mooiste man die ik ooit ben tegengekomen, kon me niet bij m’n boeken weghouden.”
Ik leg de boeken in een doos en luister naar de vrouw die in haar leven genoegen nam met een kast en wat boeken. “Ik ben ook zo blij dat ik zonder problemen weg kan sluipen van dit leven. Ik hoef niet iedereen goeiendag te zeggen. Over een tijdje ben ik weg en niemand zal ook maar iets van me eisen. Niemand zal verdrietig of boos zijn. Ik pak mijn jas en ben weg.”
De vrouw staat in haar voortuin te kijken hoe ik de dozen in de auto zet. Ze ziet er gelukkig uit. Er staan verse bloemen in haar ogen, er liggen nieuwe kussentjes in de kuiltjes van haar wangen en de wierookstokjes in de kamers van haar hart ruiken naar een nieuw begin. Ze is klaar voor de nieuwe kijkers. Het einde zal spoedig een openingsbod uit gaan brengen.
foto: Debby Termonia
Comments